Beginsituatie en situering
De student start de opleiding met verschillende persoonlijke kunst en culturele ervaringen en indrukken. In de eerste opleidingsfase verkent de student deze ervaringen vanuit een ander perspectief, dat van de cultuurbegeleider, publiekswerker. Hij/zij maakt kennis met verschillende basiscompetenties als begeleider van kunstzinnige activiteiten en dit met verschillende doelgroepen.
Opbouw
De student kiest zelfstandig een stageplaats uit binnen een culturele organisatie met een kunst- en cultuur educatieve publiekswerking. De student loopt 10 dagen stage (7u./dag) of 70u.
De student start de stage op tijdens het eerste semester en leert de mentor, medewerkers en de culturele organisatie kennen. De student neemt een participerende rol op binnen de culturele organisatie.
Tijdens het tweede semester zal de stagiair deze rol verderzetten en ‘het DNA’ van de culturele organisatie onderzoeken. De student zal de organisatie actief ondersteunen zodat hij/zij kan groeien in het begeleiden en ontwikkelen van kunstzinnige activiteiten en kennis maakt met publiekswerking.
Vakgerichte stagecompetenties:
De student kan:
- De werking van de culturele organisatie gericht observeren.
- Het kunstzinnige, cultureel aanbod, activiteiten (bv. ateliers, …) binnen verschillende domeinen (beeld, dans/beweging, drama/woord, media, muziek) gericht observeren.
- De observatiegegevens verwerken in een verslag.
- De organisatie verkennend ondersteunen bij het brainstormen en creatief ontwerpen van een doelgericht educatief, kunstzinnig aanbod, activiteit (bv. ateliers) voor een doelgroep. (Alsook het ontwerp schriftelijk voorbereiden volgens een methodiek van de stageplaats of hogeschool).
- Aandacht geven aan het artistieke denken.
- De organisatie verkennend ondersteunen bij het coachend begeleiden van een educatief, kunstzinnig aanbod voor een doelgroep.
- Verkennen van het onderwerp, thema van het aanbod, de activiteit inhoudelijk met voldoende diepgang.
- Groeien in het opbouwen en begeleiden van een kort beschouwend gesprek.
- Het kunstzinnig proces (creëren) verkennend en authentiek ondersteunen:
- een open en positief klimaat installeren
- een doelgroep informeren en motiveren
- een doelgroep heldere en gestructureerde instructies geven
- leiding durven nemen
- interactie stimuleren
- het creatieproces coachend begeleiden
- Een taalgebruik hanteren dat de deelnemers stimuleert.
- Een doelgerichte kunstzinnige omkadering, activiteit samen met de mentor kritisch evalueren en herwerken.
- Een leergierige, gemotiveerde en betrokken basishouding aannemen, initiatief durven nemen (groeien in eigenaarschap).
- Open staan voor het creëren van een verbindend klimaat (interactie) met een breed publiek, verschillende doelgroepen (publiekswerking).
- Constructief en flexibel samenwerken.
- Kritisch reflecteren over het persoonlijk
- De stage en afspraken administratief stipt plannen en organiseren in overleg met de mentor en de stagebegeleider.
- Een proactieve en heldere communicatie met de culturele organisatie onderhouden i.f.v. een goed verloop van de stage.