Het traditionele diploma ‘bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, lichamelijke opvoeding en bewegingsrecreatie,’ richt zich op de eerste plaats naar tewerkstelling binnen het onderwijs, zowel in het lager als in het secundair onderwijs. De opleidingseenheid ‘bewegingsrecreatie’ geeft een supplementaire bevoegdheid voor tewerkstelling binnen de brede sport- en vrijetijdsector.
In de eerste opleidingsfase BR verwerft de stagiair een aantal competenties die vooral gericht zijn naar de doelgroep kleuters, kinderen en jongeren, en die verkennend zijn voor het brede werkveld van de sport- en vrijetijdsector.
Deze stages zijn:
- Clubstage 1, Fitness stage, Clubstage 2 en Kinderanimatie.
Op het einde van het AJ worden op de BR-beurs de verworven kennis en vaardigheden op een creatieve wijze getoond.
De te bereiken doelstellingen hebben betrekking op de competenties uit het competentieprofiel van de bewegingsrecreant volgens de beheersingsniveaus Basisniveau – Doorgroeiniveau – Gevorderd niveau: zie ook ECTS-fiche.
De concrete uitwerking van deze doelstellingen per stage zijn terug te vinden in het evaluatieformulier én het document beroepshoudingen voor de desbetreffende stages.