Beginsituatie en situering
In de eerste opleidingsfase werkte de student aan de basiscompetentie als ‘inhoudelijk expert’. Hij of zij verwierf een aantal basisvaardigheden van een leraar: leren observeren, een degelijke instructie geven en het stellen van gerichte vragen. Hij / zij heeft ervaren wat het betekent om enthousiast en voldoende leidinggevend voor de klas te staan. Hij / zij leerde een les ontwerpen waarbij hij / zij de leerlingen zoveel mogelijk aanzet tot activiteit. Deze competenties worden meegenomen naar de tweede opleidingsfase.
In de tweede opleidingsfase werkt de student vooral aan de basiscompetenties ‘de leraar als begeleider van onderwijsleerprocessen, als organisator, inhoudelijk expert en als opvoeder’. Zijn of haar functioneren als leerkracht in de klas in relatie met leerlingen staat centraal. De hoofddoelstelling is om effectief leren te realiseren bij leerlingen. De mate waarin hij / zij betrokkenheid van leerlingen kan realiseren is een belangrijk criterium doorheen de stageperiodes.
In de loop van het jaar bouwt hij / zij aan houdingen, kennis en vaardigheden die nodig zijn om steeds meer activerend te kunnen lesgeven: van sterk leerkrachtgestuurde activiteiten naar activiteiten waar de zelfstandigheid van de leerling centraal staat.
Opbouw
Concreet ziet het stagecurriculum voor een modeltraject er zo uit:
Studenten algemene vakken en plastische opvoeding
Stage 4 23-27/10/23 (OBSERVATIE) 6-10/11/23 (ACTIEF) 13-17/11/23 (ACTIEF) 17/11/23 NM supervisie | Stage 5 26/2-01/03/24 (ACTIEF) 01/03/24 NM supervisie | Stage 6 15/04-26/04/24 (ACTIEF) 26/4/23 NM supervisie |
Brusselse context 6u / week / vak Geen stage op vrijdagnamiddag (supervisie 17/11) | 2de graad A/D finaliteit of 2de en 3de graad A-finaliteit (of 2de graad D-finaliteit) 6u / week / vak Geen stage op vrijdagnamiddag (supervisie 01/03) | 1ste graad en 2de graad met D-finaliteit (of finaliteit waarbinnen je nog geen stage liep tijdens stage 5) 6u / week / vak Geen stage op vrijdagnamiddag (supervisie 28/4) |
Voor Stage 5 en 6: De student kan zelf observatie-uren inplannen voorafgaand de stage op lesvrije ogenblikken (weken 6 februari tot en met 17 februari). De bedoeling is dat hij/zij de klassen leert kennen waar hij/zij zal lesgeven. Een observatiestage is niet verplicht maar aangewezen.
Studenten LO-vak (stage voor het tweede onderwijsvak)
De student zorgt in samenspraak met de stageschool dat de stage-uren verdeeld zijn over de eerste en tweede graad vanuit de verschillende finaliteiten.
Stage 7 (actief) 13 – 17/11/23 | Stage 8 (actief) 26/2/24 – 29/3/24 | Stage 9
|
Keuze uit: eerste en tweede graad ( keuze finaliteit) 8u AV lesgeven (geen stage LO) In aanwezigheid van een mentor
2 mesotaken
| Keuze uit: eerste en tweede graad ( keuze finaliteit) Mag een andere school zijn dan stageschool stage 7 25 u AV lesgeven verdeeld over de periode (+ 42 u LO) Liefst 5 aaneensluitende weken Neemt ook andere leeractiviteiten op in het kader van de zelfstandige stage Kan in afwezigheid van mentor Co-teaching kan
| Zie didactische practica 3.2 Zie LO
|
De stagiair LO-AV voert voor stage 4, 5 en 6 de opdrachten uit die verbonden zijn aan het algemeen vak (AV) van hun keuze. Dit volgens de leidraad en met de evaluatie en begeleiding voor elke stage beschreven op deze stagewebsite BaSO-Brussel.
Doelen en competenties
In de tweede opleidingsfase maakt de student kennis met verschillende basiscompetenties: ‘de leraar als begeleider van onderwijsleerprocessen, als organisator, inhoudelijk expert en als opvoeder. De kerncompetenties concretiseren de verwachtingen per opleidingsfase. Naast de algemene kerncompetenties zijn er ook vakgerichte competenties.