Doorgroeistage 2

De tweede doorgroeistage is één actieve stageweek tijdens het tweede semester.  

De stagiair kan, in  overleg met de stageschool, kiezen om les te geven in de eerste en/of tweede graad (doorstroom -, dubbele-, en/ of A-finaliteit). LO-AV studenten zullen eerder in de eerste graad of de tweede graad doorstroomfinaliteit lesgeven.

De stagiair  algemene vakken (AV) dient op het einde van het  jaar les gegeven te hebben in de verschillende graden, met verschillende finaliteit. Hij dient zelf toe te zien op de planning hiervan, in samenspraak met de stagescho(o)l(en).

De stagiair oefent verder aan zijn functioneren als vakleerkracht in de klas. De hoofddoelstelling blijft  gericht op het effectief leren realiseren bij leerlingen. Hij/zij werkt  verder aan zijn vaardigheden, houding en kennis om activerend les te geven.

De student geeft 6 uur les per onderwijsvak.

De stagiair kan, in  overleg met de stageschool, kiezen om les te geven in de eerste en/of tweede graad (doorstroom -, dubbele-, en/ of A-finaliteit).

De stagiair dient op het einde van het  jaar les gegeven te hebben in de verschillende graden, met verschillende finaliteit. Hij dient zelf toe te zien op de planning hiervan, in samenspraak met de stagescho(o)l(en).

De student plant zelf observatie-uren in de twee weken voorafgaand aan de stage op zijn / haar lesvrije ogenblikken De bedoeling is dat de student de klassen leert kennen waaraan hij / zij zal lesgeven. Observatie  is niet verplicht, maar sterk aangeraden.

De begeleiding van de stagelessen in de stageschool gebeurt door de mentoren van de stageschool.

Tijdens de contactweek nemen de mentor en student voldoende tijd om in gesprek te gaan over de lesonderwerpen van de actieve stage.

De student bezorgt de lesvoorbereiding drie werkdagen voorafgaand de eigenlijke les. De mentor kan feedback geven zodat de student de les zo optimaal mogelijk kan bijsturen.

Het is voor de student een meerwaarde wanneer de mentor mondelinge feedback geeft bij elke gegeven les op basis van de kerncompetenties .

Tijdens de stage komen de verschillende stagebegeleiders een stageles volgen. Het doel hiervan is om in samenspraak met de mentor een beeld te krijgen van het groeiproces van de student als leraar en de werkpunten te bepalen voor volgende lessen. De lessen worden nabesproken met de student én de mentor.

De mentor geeft feedback over het gehele verloop van de stage aan de hand van het eindbeoordelingsdocument.

De stagebegeleiders van de hogeschool evalueren de stage in een tussentijdse stage-evaluatie op basis van:

  • Het stageportaal van de student, in het bijzonder de lesvoorbereidingen en het lesmateriaal
  • De begeleidingsverslagen van de mentoren
  • De eindevaluaties van de mentoren
  • De door hen zelf bijgewoonde stagelessen

De opleiding draagt de eindverantwoordelijkheid m.b.t. de stage-evaluatie.

De student krijgt een tussentijdse stagescore.

Bij een onvoldoende of een nipt voldoende krijgt de stagiair op het einde van het tweede trimester een tussentijds evaluatieverslag met schriftelijke en mondelinge feedback.