Evalueren in BR

Inleiding

In de lerarenopleiding LO en BR  ontwikkelt en demonstreert de stagiair tijdens verschillende stageperiodes de door de opleiding beoogde competenties. Heel wat kennis, vaardigheden en beroepshoudingen worden hierbij geïntegreerd verworven. Het handelen en denken van de stagiair in deze stagecontexten is dan ook een complex gegeven.

Deze complexiteit vraagt om een doordachte aanpak op vlak van begeleiding en evaluatie.

Verschillende actoren zijn hierbij betrokken:

  • Vanuit de stageschool: de stagementoren;
  • Vanuit de hogeschool: het stageteam bestaande uit de stagebezoeker(s), de stagebegeleider en de stagecoördinator.

In dit document geven we een overzicht van de wijze waarop de stagebegeleiding en -evaluatie van studenten in onze lerarenopleiding gebeurt door elk van deze actoren.

Ook naar de hiervoor ontwikkelde begeleidings- en evaluatiedocumenten en het systeem van beoordelen, zal hier worden verwezen.

 

In de ECTS-fiche zijn de te bereiken competenties en de kerndoelen die moeten verworven worden per opleidingsfase weergegeven. Elk kerndoel moet worden bereikt op een bepaald niveau: basis, doorgroei of gevorderd niveau. Een overzicht van deze kerndoelen met een weergave van waar deze worden gerealiseerd wordt weergegeven in dit document. 

Het stageteam heeft  een begeleidings- en evaluatiesysteem uitgewerkt waarbij gezocht werd naar een goed evenwicht tussen:

  • het systematisch en zo objectief mogelijk opvolgen, registreren en beoordelen van een aantal realisaties van de stagiair;
  • het oog hebben voor het persoonlijke ontwikkelingstraject dat de stagiair hierbij op zijn eigen wijze doorloopt.

Actoren in het begeleiden en evalueren van de stages

De stagecoördinator BaSO-Dilbeek van ODISEE Campus Dilbeek, coördineert al de stages voor LO en BR. De stagecoördinator BaSO-Brussel van Odisee, Campus Brussel coördineert al de stages voor AV.

De stagecoördinator geeft de uitleg over de stages, de hierbij vereiste documenten, begeleidt de stagiair in het zoeken naar een stageschool,…

Vanuit de hogeschool dringen wij erop aan dat de stagiair en de stageschool bij problemen of onduidelijkheden, vragen rond de stage,… onmiddellijk contact opneemt met

               telefonisch: Tel. campus 02-609 88 67

  • De stagiair kan steeds terecht bij de ombudsdienst: op campus Dilbeek: Maarten Kindt: kindt@odisee.be of telefonisch: 02-466 51 51 (campus Dilbeek)

BELANGRIJK: Voor wijzigingen in het stageprogramma bij afwezigheid, ziekte, … dient de stagiair verplicht contact op te nemen met de ombudsdienst. De stagiair dient steeds een afwezigheidsattest in bij de ombudsdienst

Vanuit ODISEE, Campus Dilbeek zijn wij er ons van bewust dat stagebegeleiding een moeilijke en complexe opdracht is. De stagementor is een sleutelfiguur. Op de stagewebsite kan de stagementor de leidraad vinden bij het begeleiden en evalueren van de stagiair. Bij het stagebezoek van de docent van het stageteam van de hogeschool kan worden overleg gepleegd en opmerkingen, vragen, … worden besproken. De stagementor kan ook steeds terecht bij de stagecoördinator BaSO-D. (contactgegevens zie algemene begeleiding)

 Om praktische beroepskennis te verwerven moet de stagiair inzicht verwerven in het eigen onderwijsgedrag en in de samenhang daarvan met het gedrag van de leerlingen.

Bij problemen en tekorten moet de stagiair zicht krijgen op mogelijke oorzaken en oplossingen zoeken. Ook als alles naar wens verloopt, kan worden nagedacht over alternatieve werkwijzen en over middelen tot beter functioneren in de klas.

Al deze dingen kan hij / zij niet alleen. De stagiair heeft daarbij hulp, steun en begeleiding nodig van een vakbekwame stagementor. Vandaar dat het zeer belangrijk is om vooraf goede afspraken te maken met de stagementor.

Via mail of via de stagewebsite:

  • Het infoblad met  de gebundelde info over de desbetreffende stage 
  • Het evaluatieformulier (via mail en op vraag van de mentor ook op papier)
  • Het document beroepshoudingen (via mail en op vraag van de mentor ook op papier)
  • De lesplannen / voorbereidingen geeft de stagiair tijdig af om deze te laten nakijken door de stagementor.

Enkele andere belangrijke aandachtspunten:

  • Duidelijke afspraken om elkaar te ontmoeten (waar? wanneer? hoelang?) voor de begeleiding;
  • Vraag naar goed omlijnde opdrachten. Vraag naar de structurele opbouw van de leerinhoud, de methodische aanpak, eigenheid van de leerlingen enz.;
  • Informeer over de mogelijkheden van een klaslokaal, sportzaal, de beginsituatie van klassen, …;
  • Maak duidelijke afspraken met betrekking tot de datum van het indienen van de lesplannen, via mail, …;
  • Mesotaken in de stageschool (bv.: bijwonen van (vak)vergaderingen, klassenraad, toezichten, enz.);
  • Begeleidingsgesprekken naar aanleiding van feedback die de mentor noteerde op het lesplan;
  • Begeleidingsgesprek naar aanleiding van het ‘document beroepshoudingen’ die de mentoren invulden.

Per gegeven stageles wordt op het lesplan / voorbereidingsfiche een bespreking, tips, bedenkingen, … genoteerd door de stagementor.

Nabesprekingen bieden voor de stagiair uitstekende mogelijkheden om te leren van de stage-ervaringen. Bij het stagebezoek van een docent van de hogeschool wordt in een gesprek overlegd over de werkpunten en sterke punten van de student. 

De mentor formuleert samen met de stagiair de sterke punten en werkpunten bij elke gegeven les. De stagiair bespreekt deze punten met de mentor zodat hij / zij hiermee kan rekening houden tijdens de volgende stagelessen.

Op het einde van de stageperiode vragen wij dat iedere stagementor het evaluatieformulier én het document beroepshoudingen zorgvuldig en goed bedacht invult. Deze documenten kunnen via mail terugbezorgd worden aan de stagebegeleider en de student of op papier worden bezorgd aan de stagebegeleider via de student. Belangrijk is dan dat dit document wordt  gehandtekend.

Hierin verwachten we informatie over de gegeven stagelessen én over de bijkomende stageopdrachten. De totaalindruk over de kwaliteiten en tekorten van de stagiair worden ingevuld. We gaan ervan uit dat dit formulier in openheid t.o.v. de stagiair wordt ingevuld.

De stagiair bespreekt deze evaluatie met de stagementor.

Deze evaluatie wordt verrekend in de eindevaluatie van de beoordeelde stage door de stagebegeleider voor de code veldwerk.

Gedurende de actieve stages kan de stagiair stagebezoek krijgen van een stagebezoeker behorend tot het stageteam van de hogeschool. De stagiair krijgt gedurende  de opleiding verschillende stagebezoekers. Dit betekent dat de stagiair doorheen zijn hele stageproces door verschillende mensen wordt geëvalueerd en  feedback krijgt.

Het doel van het stagebezoek is om in samenspraak met de stagementor een duidelijk beeld te krijgen van de kwaliteit van de reeds geleverde prestaties en de werkpunten te bepalen voor het verder verloop van de stage. Dit stagebezoek zien wij als een aanvulling en verduidelijking van de schriftelijke stage-evaluatie door de stagementor. Tijdens de stagevergaderingen op de hogeschool wordt het stagebezoek voorbereid zodat elke stagebezoeker op de hoogte is van de te bereiken competenties. 

 

De stagebezoeker vindt de stageplanning en het uurrooster van de stagiair volgens de afgesproken datum in het digitaal begeleidingssysteem stage (DBS).

De stagiair geeft de voorbereiding af ter inzage aan de stagebezoeker bij het stagebezoek. Na de les bespreekt de stagiair de gegeven les met de stagebezoeker. Deze laatste vult het evaluatieformulier én het document beroepshoudingen in en bezorgt dit digitaal in het digitaal portfolio aan de stagebegeleider en de stagiair. De stagebezoeker evalueert de te bereiken competenties volgens het aangeduide niveau van de geobserveerde les. Deze evaluatie wordt verrekend in de eindevaluatie van de beoordeelde stage door de stagebegeleider voor de code veldwerk.

De stagiair krijgt voor het hele academiejaar één stagebegeleider toegewezen voor LO, één stagebegeleider voor AV (vakdocent en pedagoog) en één stagebegeleider voor BR.

  • Deze heeft een coördinerende, superviserende, begeleidende en evaluerende rol; en dit in de voorbereiding, tijdens en na elke stage.

De stagiair kan steeds bij de stagebegeleider terecht met alle mogelijke vragen, bedenkingen,  problemen,… betreffende het opleidingsonderdeel stage LO – AV – BR.

 

Na elke stageperiode evalueert de stagebegeleider de afgewerkte stageperiode. De stagebegeleider stelt bij elke stage een syntheserapport samen, met een punt per stageperiode.

Hij / zij  doet dit aan de hand van alle ontvangen informatie (stagementor, stagebezoeker, portfolio, lesvoorbereidingen,…). Alle opdrachten moeten worden uitgevoerd volgens de leidraad beschreven in het stagewebsite. De stagiair dient het portfolio (digitaal en map) in bij de stagebegeleider zoals voorzien in de planning.

Over dit syntheserapport (tussentijds en / of eindrapport) wordt verplicht een reflectie- en evaluatiegesprek gehouden met de stagebegeleider. De student legt zelf het contact en maakt een afspraak met de stagebegeleider voor een tussentijds reflectiemoment en / of een eindreflectie- en evaluatiemoment.

De eigen zelfevaluatie wordt als uitgangspunt genomen voor de opbouw van het supervisiegesprek. Het leren en de groei in het verwerven van de competenties op een bepaald niveau, staat hierbij centraal. Op het einde van elk gesprek formuleert de stagiair samen met de stagebegeleider enkele werkpunten en sterke punten waaraan in de volgende stageperiode extra aandacht zal worden besteed. Deze worden genoteerd op het syntheseverslag. Aldus krijgt de student permanent een duidelijke stand van zaken over het verloop

De competenties die moeten geëvalueerd worden volgens een bepaald niveau, staan beschreven in de ECTS-fiche onder de vorm van te realiseren kerndoelen. Zowel voor LO, AV als voor BR (aangepaste versie voor BaSO-BR, campus Dilbeek) zijn deze gebaseerd op het competentieprofiel, decretaal bepaald door de Vlaamse overheid.

Tijdens elke stageperiode zijn er tal van competenties waarin de stagiair wordt begeleid door de stageschool en de hogeschool en waarop hij /zij ook zal worden beoordeeld. Bij de uitwerking van de begeleidings- en evaluatiedocumenten, werden deze beschreven als kerndoelen, te bereiken op een bepaald niveau (basis, doorgroei, gevorderd niveau: zie verder in dit document en bijlage ).

Hierdoor zijn zowel de stagiair en zijn begeleiders en beoordelaars op eenzelfde wijze op de hoogte van de aspecten waarop de beoordeling is gebaseerd.

De begeleiding wordt in hoofdzaak gegeven in de vorm van kwalitatieve feedback (feedup en feedforward), geschreven op de begeleidings- en evaluatiedocumenten alsook aangebracht tijdens de begeleidings- en supervisiegesprekken.

Voor het beoordelen van de verschillende kerndoelen, wordt naast het geven van kwalitatieve feedback, gekozen voor het toekennen van codes voor de verschillende kerndoelen. Vanwege de veelheid aan kerndoelen, wordt gekozen voor een eenvoudige beoordelingsschaal met drie posities:

Goed, Matig en Onvoldoende.

Het voordeel van dit code-systeem is dat de cesuurbepaling helder is voor de verschillende beoordelaars.

Wanneer de beoordelaar een code ‘M’ of ‘O’ toekent, wordt er zeker verwacht dat hij hierbij ook een kwalitatieve commentaar toevoegt. Bewust werd gekozen om hier geen cijfer te geven, om in ieder geval te vermijden dat er te snel rekenkundige bewerkingen zouden worden uitgevoerd, die in die fase van de evaluatie niet betekenisvol zouden zijn.

Op het einde van iedere afgewerkte stageperiode, krijgt de stagiair een score voor die periode, uitgedrukt in een cijfer. Op het ogenblik dat alle stageperiodes en opdrachten zijn afgewerkt, dient de stagiair een eindscore, uitgedrukt in een cijfer op /20 punten te krijgen voor het opleidingsonderdeel didactische practica en voor LO didactische stage LO 1 en  BR didactische stage 1. Het toekennen van deze eindscore voor LO en voor BR gebeurt door het stageteam op voorstel van de betrokken stagebegeleider en is het resultaat van alle verworven deelscores, volgens een welbepaalde weging. Deze weging is weergegeven in de ECTS-fiche. 

Om vanuit al de toegekende deelcodes, op een voldoende eenvormige wijze te komen tot een eindcode, werkte het stageteam een ‘Codesysteem’ uit. Hierin wordt aangegeven op welke wijze combinaties van 3 of 4 codes worden herleid tot een eindcode. (zie hieronder)

Voor iedere stageperiode zal de student steeds een eindcode voor ‘veldwerk (= feitelijke prestaties die hij al handelend uitvoerde op de stageplaats) krijgen alsook een eindcode voor ‘verslaggeving’ (= feitelijke uitwerking van lesvoorbereidingen, reflectieverslagen en administratie).

Voor de eindcode ‘veldwerk’ kan een onvoldoende getoonde beroepshouding nog corrigerend optreden.

Hetzelfde kan gebeuren voor de eindcode ‘verslaggeving’ door een als onvoldoende beoordeelde taalvaardigheid. Het cijfer dat de stagiair ontvangt op het einde van iedere stageperiode, komt tot stand door de combinatie van de eindcode ‘veldwerk’ en ‘verslaggeving’

Op die manier weet de stagebegeleider binnen welke marges hij een punt op /20 kan toekennen aan de student. Het systeem geeft hem hierbij als begeleider nog een zeker speling waardoor hij het toe te kennen punt nog deels kan bepalen op basis van kwalitatieve commentaren op de beoordelingsdocumenten. Hij kan hierdoor ook aandacht blijven hebben voor de specifieke wijze waarop het persoonlijk ontwikkelingstraject van de stagiair verloopt.

Het hanteren van het codesysteem, waarbij 3 of 4 deelcodes worden herleid tot 1 code, is maar zinvol onder bepaalde voorwaarden. Het stageteam neemt hierbij het volgende als uitgangpunt:

  • Iedere deelcode wordt verondersteld te staan voor iets waaraan eenzelfde gewicht mag worden toegekend.
  • De evaluatiedocumenten werden daarom zo ontworpen, dat aan iedere deelrubriek op een betekenisvolle wijze ook eenzelfde gewicht kan worden toegekend.

Het specifieke codesysteem

Evaluatiedocumenten

 Het Document beroepshoudingen wordt bij elke actieve stage ingevuld door de mentor en/of stagiair en/of stagebezoeker en/of stagebegeleider.

Bij het uitoefenen van de toekomstige job als leraar zal de student moeten beschikken over een groot aantal competenties. Naast een goede vakkennis en sterke didactische vaardigheden moet hij/zij ook een aantal attitudes verwerven.

Een samenwerking tussen de stagescholen en de hogeschool heeft geleid tot een document: beroepshoudingen.

Het document biedt mogelijkheden om de stagiair te begeleiden in het verwerven van deze beroepshoudingen.

Het is geen opsomming van attitudes waaraan de stagiair volledig en altijd moet aan voldoen. Afhankelijk van de context waarbinnen hij / zij functioneert zal een beroepshouding minder tot zeer sterk aan bod komen. Niet elke beroepshouding dient aangeduid te worden. De persoonlijke groei in deze beroepshoudingen staat hierbij centraal.                              

Het is de bedoeling om dit document in te vullen als element van bespreking voor een bepaalde stageperiode. De stagementor(en) of stagecoördinator van de stageplaats beoordeelt de beroepshoudingen die tot uiting kwamen in de stageperiode. Ook de uitvoering van de mesotaken worden hierop beoordeeld. De stagiair beoordeelt ook zichzelf. Ook de stagebezoeker vult dit document in bij een stagebezoek.

Alle gegevens kunnen worden samen gelegd tijdens een gesprek met de mentor waarbij de mogelijkheden besproken worden om hier verder in te groeien.

Deze gegevens zijn ook een uitgangspunt bij een reflectiegesprek dat de stagiair heeft met de stagebegeleider. Dit gesprek kan gezien worden als achtergrond en als basis om verder te werken aan beroepshoudingen tijdens de volgende stageperiode. Het is belangrijk dat de stagiair aantoont hoe hij / zij aan de beroepshoudingen gewerkt heeft.

Evalueren van de beroepshoudingen is zeer belangrijk en moet bij een zwakke score (onvoldoende) zwaar gesanctioneerd kunnen worden. De globale beoordeling, gegeven door de stageplaats en / of de hogeschool, inzake beroepshoudingen kan het eindpunt didactische stage in positieve of negatieve zin beïnvloeden.

 

De code voor beroepshoudingen, zal doorslaggevend zijn op de eindcode voor veldwerk.

De stagebegeleider moet bij een zwakke score op beroepshoudingen overleg plegen met de stageschool en stagebezoeker (en het stageteam) zodat opvolging en begeleiding mogelijk is.

Het EF BR wordt ingevuld door de stagementor op het einde van de stage en door de stagebezoeker na het stagebezoek. Bij elke stage hoort een specifiek EF met aangeduide competenties die verworven moeten worden op het vooropgestelde niveau op het einde van de stage.

De mentor vult op het einde van de stage (actieve stages) deze eindbeoordeling in, waarbij het groeiproces voor de verschillende competenties doorheen de stageperiode beschreven wordt. De mentor baseert zich op de vooropgestelde stagecompetenties.

De stagiair plaatst het EF in de map in te dienen volgens afspraak of in LINK. 

Per gegeven stageles (actieve stages) wordt op de lesvoorbereiding (achteraan: laatste blad van het lesplan) een lesbeoordeling: tips, bedenkingen… genoteerd door de mentor.

Op het evaluatieformulier stage BR wordt gewerkt met verschillende componenten waar een code wordt aangegeven, elk met een per stage bepaald gewicht (zie ECTS-fiches):

  1. Didactische vaardigheden
  2. Organisatorische vaardigheden
  3. Pedagogische vaardigheden

Dit EF wordt opgenomen in het syntheserapport door de stagebegeleider, volgens een vooraf bepaalde weging. De code beroepshoudingen wordt in verrekening gebracht binnen het veldwerk.

Na iedere stageperiode stelt de stagebegeleider van de hogeschool een syntheserapport samen met evaluatie (bepaling van een score) op basis van volgende elementen:

Code voor Verslaggeving van de stagiair: samengesteld door:

  • code vorm en taal,
  • code voor inhoud van het stageverslag en reflectie van de stagiair (inhoud afhankelijk van de uitgevoerde stage, leidraad zie stagewebsite)

Code Veldwerk van de stagiair: samengesteld door: 

  • code evaluatieformulier en document beroepshoudingen ingevuld door de stagementor
  • affhankelijk van de stage: code lesvoorbereidingen en / of code evaluatieformulier en document beroepshoudingen ingevuld door de stagebezoeker

Het gewicht van elke code bij  het bepalen van het punt voor de afgewerkte stage is vooraf bepaald in de ECTS-fiche.

De code verslaggevingen veldwerk worden herleid tot een punt voor de geëvalueerde stage.