Beginsituatie en situering
De student stapt de opleiding Educatieve Bachelor Secundair Onderwijs in met verschillende eigen onderwijservaringen.
In de eerste opleidingsfase verkent hij/zij deze ervaringen vanuit een ander perspectief, dat van de leerkracht.
Hij/zij maakt kennis met verschillende basiscompetenties: leraar als begeleider van leer – en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, organisator en inhoudelijk expert.
De student zet zijn eerste stappen in de didactische practica. Hij/zij leert er in een practicumgroep (campus) verschillende basisvaardigheden. Deze vaardigheden oefent hij/ zij verder in een zelf gekozen stageschool tijdens 3 stageperiodes; een initiatiestage, een eerste en een tweede instapstage. De student observeert, participeert, geeft zelfstandig les en wordt begeleid door mentoren en stagebegeleiders (practicumbegeleiders en vakdocenten).
Doelen en competenties
In de eerste opleidingsfase maakt de student kennis met verschillende basiscompetenties: leraar als begeleider van leer-en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, organisator en inhoudelijk expert. De kerncompetenties concretiseren de verwachtingen per opleidingsfase. Naast de algemene kerncompetenties zijn er ook vakgerichte competenties.