Aan het einde van de stage vult de mentor het evaluatieformulier in. Daarin geeft de mentor aan de hand van de score (- – / – / +- / + / ++) aan hoe de student scoort op een bepaalde basiscompetentie. In de witruimte daarnaast kan de mentor hier ook nog wat toelichting bij geven. Die extra uitleg verduidelijkt de score vaak en maakt het voor de student en de hogeschool makkelijker om de score te interpreteren.
Tijdens de stage komen twee docenten van de hogeschool langs.
Na de stage kijkt de leergroepbegeleider de stagemap, de agenda en het portfolio grondig na en bezorgt de student hier een verslag van. Zo kan de student ook rekening houden met de gekregen tips voor een volgende stageperiode.
Vervolgens worden de evaluatiegegevens van elke student door de leergroepbegeleider gebundeld in een dossier. Dat dossier bevat dan:
- Het verslag van het bezoek van de leergroepbegeleider en de vakdocent
- De globale evaluatie van de mentor
- De evaluatie van de agenda, de stagemap en het portfolio
Er wordt dan vanuit de opleiding een globale, schriftelijke evaluatie met quotering opgemaakt onder de vorm van een syntheseverslag. De student krijgt het punt op deze stage pas bij het rapport.
Op basis van de drie punten die doorheen het jaar toegekend werden, beslist het docententeam over het eindresultaat voor het jaar. Het uiteindelijke jaarcijfer voor de stage is geen gemiddelde van de drie afzonderlijke stageresultaten. Hoewel de cijfers voor de afzonderlijke stageperiodes in rekening gebracht worden, kijkt het team ook naar de groei die de student doormaakt doorheen deze fase voor de stage in zijn geheel en op de verschillende basiscompetenties en attitudes in het bijzonder. Elke stageperiode liggen de verwachtingen ook hoger. Een student moet aantonen dat hij op het einde van deze fase aan de norm voldoet en het vooropgestelde beheersingsniveau haalt.