Beoogde competenties
De grafische voorstelling van de praktijkcluster geeft de 10 grondlagen weer die de basiscompetenties voorstellen. Deze basiscompetenties vormen onze domeinspecifieke leerresultaten (DLR). Dit houdt in dat wij als opleiding deze basiscompetenties nastreven. Alle lagen moeten voldoende uitgegraven worden om startbekwaam te zijn als kleuteronderwijzer. Studenten (met de gele pet) verkennen en bewerken grondlagen met diverse materialen en/of technieken. Voor sommige studenten zijn bepaalde lagen zachter en gemakkelijker te doorgronden dan andere, afhankelijk van hun studentenkenmerken en het materiaal/de technieken die ze hanteren. Docenten (met blauwe pet en blauwe T-shirt) begeleiden studenten bij het doorgronden, rekening houdend met hun leerbehoeften.
In opleidingsfase 1 werken studenten voornamelijk aan de eerste vijf functionele gehelen van de basiscompetenties. In bovenstaande figuur graven ze tot in de vijfde grondlaag. Die basiscompetenties komen het meest aan bod in de afgebakende, eenvoudige klascontext waarin studenten focussen op begeleiden van activiteiten.
In opleidingsfase 2 onderzoeken en verkennen studenten diezelfde vijf functionele gehelen van de basiscompetenties maar breder, namelijk in de ruimere klascontext.
In opleidingsfase 3 focussen we op de 10 functionele gehelen van de basiscompetenties. Studenten integreren en verfijnen competenties in een complexe schoolcontext en realiseren een brede zorg. Naast actieve stage is er ook differentiatiestage waarin studenten zich verder bekwamen en verdiepen in de kleuterklaspraktijk of in een nieuwe context werken. Die context stelt de student voor nieuwe uitdagingen op vlak van het verwerven van specifieke competenties.
Klik hier voor het volledige onderwijsaanbod met kerndoelen van de Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs, Campus Aalst.