Begeleiding

Begeleiding door de hogeschool

  • De studenten krijgen zicht op de taken die ze voor, tijdens en na de stage moeten vervullen in de vakken die ze krijgen.
  • Daarnaast krijgen ze ook demo’s (in de vakken) en proefactiviteiten (binnen didactische oefeningen) rond nieuwe activiteiten die ze in de stage ook in de praktijk zullen moeten uitproberen.
  • Het thema voor de eerste stage wordt door de hogeschool vastgelegd. We houden hier vanzelfsprekend rekening met de tijd van het jaar en de situationele beginsituatie.  
  • De studenten krijgen een impressiemoment waarop ze leren een BC inhoudelijk wat breder te bekijken.
  • De studenten mogen de voorbereidende stappen nog in groep voorbereiden. Voor het opstellen van het weekschema moeten ze grotendeels zelfstandig werken. Ze kunnen hiervoor wel rekenen op de steun van de leergroepbegeleider.
  • Als het weekschema klaar is, gaan de studenten langs bij de leergroepbegeleider en wordt het schema grondig besproken. De student is verantwoordelijk voor de aanpassingen en mag het nieuwe schema eventueel nog eens voorleggen aan de leergroepbegeleider. Het verbeterde schema zit achteraan in de stagemap.
  • De studenten kunnen fiches indienen voor nieuwe activiteiten. Voor activiteiten die ze reeds in de loop van het eerste jaar aangeleerd kregen, mogen ze nog advies vragen. De verbeterde fiches zitten achteraan in de stagemap. 
  • De studenten krijgen zicht op de taken die ze voor, tijdens en na de stage moeten vervullen in de vakken die ze krijgen.
  • Daarnaast krijgen ze ook demo’s (in de vakken) en proefactiviteiten (binnen didactische oefeningen) rond nieuwe activiteiten die ze in de stage ook in de praktijk zullen moeten uitproberen.
  • Het thema voor de eerste stage wordt door de hogeschool vastgelegd. We houden hier vanzelfsprekend rekening met de tijd van het jaar en de situationele beginsituatie.  
  • De studenten krijgen een impressiemoment waarop ze leren een BC inhoudelijk wat breder te bekijken.
  • De studenten mogen de voorbereidende stappen nog in groep voorbereiden. Voor het opstellen van het weekschema moeten ze grotendeels zelfstandig werken. Ze kunnen hiervoor wel rekenen op de steun van de leergroepbegeleider.
  • Als het weekschema klaar is, gaan de studenten langs bij de leergroepbegeleider en wordt het schema grondig besproken. De student is verantwoordelijk voor de aanpassingen en mag het nieuwe schema eventueel nog eens voorleggen aan de leergroepbegeleider. Het verbeterde schema zit achteraan in de stagemap.
  • De studenten kunnen fiches indienen voor nieuwe activiteiten. Voor activiteiten die ze reeds in de loop van het eerste jaar aangeleerd kregen, mogen ze nog advies vragen. De verbeterde fiches zitten achteraan in de stagemap. 

Tijdens deze stageperiode wordt er naar gestreefd dat elke student twee stagebezoeken krijgt; één van zijn leergroepbegeleider en één van een bezoekende docent.

Elke docent bekijkt een aanbod en bespreekt dat – in de mate van het mogelijke – onmiddellijk na het aanbod met de student. De docent en student bespreken hoe zij het aanbod ervaren hebben en wat voor de betreffende student de positieve punten en de werk- en leerpunten zijn.  

Indien een student of een mentor graag enkele zaken willen bespreken, kunnen zij hiervoor contact opnemen met de betrokken leergroepbegeleider of met de jaarcoördinator (leen.dezutter@odisee.be).

 

Na de eerste stageperiode moet elke student een afspraak maken bij zijn leergroepbegeleider voor een begeleidingsgesprek. De student moet dat gesprek zelf voorbereiden. Tijdens dat gesprek kan de student aangeven bij welke zaken hij nog ondersteuning wenst. De leergroepbegeleider en de student bespreken dat samen, zoeken opties en bekijken wat de student in de toekomst hiervoor kan ondernemen. Ze volgen hierbij de stappen van de GRROW-methodiek. 

Begeleiding door de mentor

Voor de stage is een contactmoment voorzien waarop de student het weekschema kan toelichten. De mentor kan hier indien nodig nog feedback op geven.

Voor de stage is een contactmoment voorzien waarop de student het weekschema kan toelichten. De mentor kan hier indien nodig nog feedback op geven.

In de stagemap van de student zit een schriftje waarin de mentor feedback en feedforward kan noteren. Liefst noteert de mentor dus niet alleen hoe het liep, wat goed gegaan is en wat niet, maar ook hoe het eventueel beter kan. Zo krijgt de student meteen ook concrete tips voor de volgende dagen.

Het spreekt voor zich dat de mentor deze zaken ook best bespreekt met de student. De mentor kan de student eerst zelf laten reflecteren over het aanbod en kan dan vanuit zijn ervaring de zaken wat opentrekken, zodat de student kan groeien.

De mentor kent de kleuters natuurlijk ook het best en kan vanuit die voorkennis ook waardevolle tips geven aan de student.