Beginsituatie

Aan het begin van het tweede jaar verwachten wij van de studenten dat zij volgende competenties in voldoende mate verworven hebben:

  • De verschillende activiteiten van een stagedag op elkaar verder laten bouwen als impressie – expressie of verder oefenen op wat in een impressie werd aangebracht. 
  • Ervaren dat een rode draad doorheen de dag noodzakelijk is en een aanbod voor 2 dagen kunnen uitwerken, rekening houdend met de didactische principes.
  • Zorgen voor voldoende variatie doorheen de stagedag bij het uitbouwen van een dagschema.
  • Gepaste ontwikkelingsdoelen kunnen kiezen en goede concrete doelen kunnen formuleren voor de activiteiten die zij in het eerste jaar leerden begeleiden.
  • Een geschikte fasering en werkvormen kunnen kiezen en aanwenden om de vooropgestelde doelen te bereiken. Hierbij op een speelse en activerende manier te werk gaan.
  • Voldoende expressiviteit, speelsheid en enthousiasme tonen in de omgang met de kleuters.
  • Zich kunnen inleven in de behoeften en gevoelens van de kleuters.
  • Een voldoende basis hebben voor wat het stellen en doen naleven van regels betreft.
  • Een zuiver, vlot en correct taalgebruik hebben. Uitspraakfouten, die in het eerste jaar of in een ander vak vastgesteld werden, zijn verdwenen of in voldoende mate verbeterd. Het aanpassen aan het niveau van de kleuters kan in de loop van de stage van het 2e jaar nog verder groeien.
  • Al enigszins kunnen ingaan op de inbreng van de kleuters.
  • Het voorstellen van groepsactiviteiten, het verdelen van groepen en het opruimen kunnen organiseren.
  • Bij groepsactiviteiten de geleide groep begeleiden en de zelfstandige groepen in het oog houden.
  • Onder begeleiding van docenten en in overleg met peers kunnen terugblikken op een aanbod waarbij ze op basis van het Grrow-model alternatieven vinden voor het pedagogisch-didactisch handelen in de klas.