Om de lerarenopleidingen in Vlaanderen te sturen, ontwikkelde de Vlaamse overheid een referentiekader dat de eindcompetenties van de leraar kleuteronderwijs omschrijft, nl. ‘de basiscompetenties van de leraar kleuteronderwijs’.
Dit referentiekader bestaat uit 10 functionele gehelen die men verder onderverdeelt in tal van basiscompetenties en attitudes. We vulden deze basiscompetenties aan met nog enkele attitudes die wij als opleiding ook onmisbaar vinden om een goede leerkracht te zijn.
Gedurende de drie fasen van de opleiding krijgen studenten de kans om via tal van opleidingsonderdelen deze competenties te verwerven. Ook in de stages dienen zich hiervoor natuurlijk mooie oefenkansen aan. Aan het einde van de opleiding kan je het diploma ‘Educatieve Bachelor in Onderwijs – Kleuteronderwijs (EBA KO)’ verwerven, wanneer je al deze competenties en attitudes in voldoende mate hebt verworven.
In het tweede jaar van de opleiding onderzoeken en verkennen studenten de eerste vijf functionele gehelen van de basiscompetenties, net als in het eerste jaar maar breder, namelijk in de ruimere klascontext. Daarnaast breiden we hier en daar ook al even uit naar een competentie uit het zesde en zevende functionele geheel.
Klik hier om een overzicht te krijgen van de basiscompetenties die specifiek in de stage van het tweede jaar worden beoordeeld.