Proces

De stage start met participerende observaties in de eigen stageklas, gecombineerd met stagevoorbereidingen op de hogeschool

In de eigenlijke stage wordt er gestart met eenvoudige activiteiten zoals het begeleiden van een creahoek, een muziekspel,…

Geleidelijk aan worden de eisen hoger in de actieve stage. We denken daarbij aan:

  • het begeleiden van moeilijkere activiteiten bv. waarneming;
  • aandacht besteden aan de logische volgorde en de rode draad in een aanbod;
  • het begeleiden en organiseren van grotere groepen kleuters;
  • het invullen van steeds langere stageperiodes tot max. 2,5 dagen.

Aangezien de eerstejaarsstudenten op het vlak van stage geen specifieke voorkennis moeten hebben, zorgen we ervoor dat de stage stapsgewijs wordt opgebouwd. Nieuwe activiteiten worden van bij de aanvang van het academiejaar gedemonstreerd door kleuteronderwijzers van de praktijkscholen. In zo’n basisactiviteit, waarover op voorhand is overlegd door de praktijkschoolleerkracht, de pedagoog en de vakdocent, wordt aan studenten getoond hoe een bepaalde activiteit kan verlopen. In de bespreking die volgt op de basisactiviteit worden alternatieven aangeboden en besproken.

Tijdens de stagevoorbereiding krijgen studenten de kans om onder begeleiding van de docenten de ondertussen gegroeide ideeën in een zinvol aanbod te gieten, aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de kleuters in hun stageklas.

Wanneer een aantal activiteiten afgewerkt zijn, worden ze uitgeprobeerd in een proefactiviteit. Eén student(e) brengt een aanbod, terwijl de andere studenten vanuit observatieopdrachten dat aanbod bekijken. Nadien wordt dat aanbod uitvoerig besproken.

Tijdens de voorlaatste stap in het proces krijgen de studenten de kans (zijn verplicht) in de stageklas de activiteiten (zie groeiplan) zelf uit te proberen. In het eerste semester noemen we dit de ‘inleefstage. In het tweede semester wordt dit effectief ‘actieve stage’.

Tot slot voorzien we na elk stagemoment ook een ‘groeigroep’, waarin de studenten hun ervaringen met betrekking tot de voorbije stage kunnen delen. 

Door de participerende observatie (in de eigenlijke stageklas) proberen wij er steeds voor te zorgen dat de studenten zoveel mogelijk kansen krijgen om vertrouwd te raken met de kleuterklaspraktijk van de stageklas, voor zij zelf iets in de praktijk moeten uitproberen. Wij verwachten dat de studenten niet alleen observeren maar ook participeren aan het klasgebeuren en op die manier hun observatieopdrachten vervullen.

Studenten die het tijdens de eerste stagemomenten moeilijk hebben om dynamisch, expressief ‘op te treden’ in de kleuterklas worden sterk aangeraden de niet verplichte drama-dag te volgen. Dit om de noodzakelijke groei te kunnen doormaken tijdens de latere stagemomenten. Studenten kunnen ook zichzelf expliciet kandidaat stellen om hieraan deel te nemen.

De klasrealisatie vormt de daadwerkelijke uitvoering van het voorbereidende werk.  

Kwaliteitsvolle voorbereidingen zijn een noodzakelijke voorwaarde om tot een kwaliteitsvolle klasrealisatie te komen.  

Na elk stagemoment wordt er een ‘groeigroep’ gepland, waarin de studenten hun ervaringen met betrekking tot de voorbije stage kunnen delen. De bedoeling is dat zij zo van elkaar kunnen leren. De individuele ervaringen worden besproken en geduid en voor problemen (die zich altijd kunnen voordoen) wordt een oplossing gezocht. Tevens wordt getracht om – in functie van de volgende stage(s) – groeipunten te formuleren. De bedoeling is dat studenten zicht krijgen op hun eigen groeiproces en dit ook actief in eigen handen nemen (Grrow-model).