Observaties
Het handelingsgericht opvolgen en op maat begeleiden van individuele kleuters is een kerntaak. Hierbij is het de bedoeling dat de student vanuit observaties via de betrokkenheidsschaal in de agenda gericht observeert en reflecteert over noden van kleuters. De student kiest zelf de manier van observeren en houdt de observatiegegevens systematisch bij. Vervolgens moeten interventies of aanpassingen bedacht en uitgeprobeerd worden om tegemoet te komen aan deze noden van de kleuters. Op deze manier toont de student aan dat het leer- en ontwikkelingsproces van kleuters doordacht opgevolgd wordt, met oog voor differentiatie. Zo wordt het aanbod verder afgestemd en geoptimaliseerd. Daaruit kunnen ook wijzingen aan de planning voortvloeien die duidelijk vermeld moeten worden.
De observaties moeten steeds beschikbaar zijn om in te kijken tijdens de stage.
De student voorziet hiervoor een schriftje of apart bestekmapje.
Participerende observatie
Voorafgaand aan de stage heeft de student de mogelijkheid om een aantal dagen tijd te besteden aan observatie (op actieve wijze) van de stageklas.
Keuze BC
In samenspraak met de mentor kiest de student het BC dat uitgewerkt zal worden.
Stagemap
Belangrijke algemene richtlijnen:
Zorg voor een gedoseerd aanbod dat doordacht en systematisch
opgebouwd wordt doorheen de week, vanuit de centrale focusdoelen (impressie à begeleide speelwerkplek).
Verboden om voorgevormd materiaal (vb. aangekocht online
materiaal, plasticinekaarten i.p.v. 3D, gelamineerde gezelschapsspelen/puzzels,…) te gebruiken!
1.Inventaris inspiratiebronnen
De student verdiept zich grondig in het BC door het zoeken van inspiratiebronnen op eigen niveau (vb. cursussen), inspiratiebronnen voor de uitwerking van het thema (vb. handleidingen) en concrete zaken i.v.m. de uitbouw van het thema (vb. versjes, liedjes, boeken, …).
2.Focusdoelen en focuswoorden bij het B.C.
De student selecteert +/- 3 doelen die relevant zijn om het BC uit te werken. De doelen worden via een eigen omschrijving verwoord, alsook gekoppeld aan het passende leerplandoel.
3.Brainstorm: Inhoudelijk + Godsdienst/Levensbeschouwing
De student mag bij het voorbereiden van de stage een brainstorm naar keuze uitwerken. Naast de algemene brainstorm werkt de student ook steeds een levensbeschouwelijke/ godsdienstige brainstorm uit. Er wordt elke dag (behalve op woensdag) een aanbod hierover voorzien.
4.Weekschema
- Wordt individueel opgesteld, afgestemd op de noden van de stageklas.
- Wordt voorgelegd en besproken met de leergroepbegeleider en de mentor.
- Ook afspraken met andere betrokkenen (vb. beweging) dienen gemaakt te worden.
- Uiterlijk donderdag voor aanvang van de stageweek wordt het definitieve weekschema bezorgd aan de leergroepbegeleider, bezoekende docent en mentor.
5.Speelwerkplekken: Aangroeischema
In het aangroeischema worden de opengestelde speelwerkplekken opgenomen en doelgericht uitgewerkt d.m.v. verrijking, begeleiding en differentiatie. Vanuit de opleiding streven we een evenwichtige en gedoseerde verrijking (zonder overprikkeling) na die geleidelijk aan wordt uitgebouwd, in combinatie met klasmateriaal.
6.Activiteitenfiches
Een activiteitenfiche ondersteunt het denken over een zinvolle klaspraktijk.
De uitgebreide activiteitenfiche wordt gebruikt voor voorbereidingen van inhoudelijk of organisatorisch complexe aard zoals de waarneming, beweging, explo, huishoudelijke activiteit, godsdienstige vorming, ontdekhoek, … of voor activiteiten die de student moeilijk vindt.
De verkorte activiteitenfiche wordt gebruikt voor activiteiten die goed gekend zijn en vlot verlopen.
Tijdens de ingroeistage bepaalt de student zelf hoeveel/welke activiteitenfiches worden uitgewerkt, tenzij dit anders afgesproken werd met de leergroepbegeleider. Ook de mentor kan vragen dat de student bepaalde activiteitenfiches maakt.
Agenda
De agenda vormt de spil tijdens de stage. Er wordt vertrokken van een doordachte planning.
Per activiteit worden de leerplandoelen vermeld en verder uitgewerkt via werkvorm, inhoud en materiaal.
Aanbod dat zich herhaalt (onthaal, eet- en plasmoment, afsluitronde, een verjaardagsritueel,…) wordt uitgeschreven op een fiche. In de agenda wordt correct verwezen naar die specifieke fiche.
De student voorziet hiervoor een apart bestekmapje.
Tijdens de ingroeistage wordt er verwacht dat de student gaandeweg overschakelt naar het digitaal agendasysteem van de stageschool. Indien mogelijk mag de student zich ook inwerken in het gekoppelde kindvolgsysteem. De informatie moet steeds beschikbaar zijn om in te kijken tijdens de stage. De student bezorgt onderstaande via mail aan de leergroepbegeleider, bezoekende docent en mentor uiterlijk donderdag voor aanvang van de stageweek:
- Weekoverzicht met focusdoelen
- Minstens 1 volledige dag per week
Planningsrooster
De schoolkalender wordt overlopen en er worden afspraken gemaakt over de activiteiten (vergaderingen, oudercontacten, schoolfeest, …) op schoolniveau waar de student aan mag deelnemen. Ook toezichten, refterdienst, … worden door de student overgenomen.
In principe vervangt de student geen collega’s. De student blijft in de ankerklas, de mentor staat in voor de vervanging.
Als de mentor ermee instemt, staat de student over de totale stage minimum 6 halve dagen (4 halve dagen voor internationale studenten) (niet aaneensluitend) alleen in de klas. Zo ervaart de student de volle verantwoordelijkheid voor het klasgebeuren.
Halfweg de stage is er een terugkomdag. De studenten komen een halve dag terug naar de campus voor uitwisseling en verdieping. De mentor neemt die dag de klas over.
Bij het opstellen van het planningsrooster wordt er rekening gehouden met de data van de mentorenvorming.
Elke student bezorgt het planningsrooster (met vermelding van de gekende stagethema’s) voor de aanvang van de ingroeistage aan de leergroepbegeleider via mail.
De student voert de voorbereiding zo goed mogelijk uit tijdens de realisatie en stuurt bij indien nodig.
Jaaropdrachten
De student voert deze opdrachten uit in de ingroeischool en rapporteert via het portfolio.
1.Brede schoolwerking
Basiscompetentie: 3, 5, 6, 7
De student integreert zich discreet in het team en neemt actief deel aan schoolleven via bijvoorbeeld volgende activiteiten:
- Meevolgen van de eerste schooldag.
- Naar de leraarskamer gaan en zich daar gepast integreren.
- Vergaderingen, pedagogische studiedagen, nascholing bijwonen.
- Team-teaching met leerkrachten uit andere kleuterklassen.
- Werking eerste leerjaar: gesprek met de leerkracht.
- Bestaande werkgroepen opvolgen
- Het schoolwerkplan met het pedagogisch project van de school, het zorgbeleid volgen.
- Het werk volgen van de directeur, beleidsondersteuner, zorgcoördinator, … .
- Deelname aan het schoolleven door mee te helpen aan schoolprojecten, schoolfeesten, schoolreisjes, sportdagen, etentjes, … .
- Oudercontacten meevolgen of voorbereiden.
- Ouders betrekken bij de klaswerking door verzorgen van blog, infobriefjes,… .
- Contacten op de speelplaats of aan de schoolpoort verzorgen.
- Initiatieven nemen om ouders in de klas een aanbod te laten verzorgen.
- Meevolgen en voorbereiden van een MDO.
- Kennis maken met het ondersteuningsteam.
- Organiseren van explo’s.
- Contact nemen met instanties in de schoolomgeving.
2.Teamteaching
Basiscompetentie 4, 5, 7
Optioneel voor internationaal traject
Bedoeling is dat de student de verschillende vormen van teamteaching uitprobeert en hierin zinvol kan samenwerken.
Staan er twee studenten op een stageschool dan kunnen ze onderling aan teamteaching doen. Staat een student alleen op een stageschool dan gebeurt de teamteaching met de mentor of collega van een andere kleuterklas. Richtlijn is om gemiddeld één keer per 2 weken aan team-teaching te doen.
3.Vormingsaanbod
Basiscompetentie 8, 9
Vanuit ‘levenslang leren’ zoekt de student een vormingsaanbod op dat aansluit bij de evolutie- of werkpunten uit het porfolio. De student moet het aanbod niet daadwerkelijk volgen maar mag dit wel doen als dit praktisch en financieel haalbaar is.
Opdrachten ingroeistage
De student voert deze opdrachten uit in de ingroeiklas en rapporteert via het portfolio.
1.Inspraak van kleuters
Basiscompetentie 1, 3, 7
De student laat ruimte voor de inspraak van kleuters en bevraagt bij de mentor of deze al zaken hierin onderneemt. Op basis van het model van Lundy (stem, ruimte, publiek en invloed) probeert de student enkele toepassingen uit.
2.Educatie voor Duurzame Ontwikkeling – EDO
Basiscompetentie 3, 5, 10, A18
Educatie voor duurzame ontwikkeling wil mensen bewuste keuzes leren maken voor een duurzamere samenleving.
Opdracht bij oudere kleuters: Minimaal 1 duurzaamheidsthema uitwerken volgens de projectontwerper van Djapo.
Opdracht bij jongere kleuters: Minimaal 1 thema uitwerken waarbij één van de prentenboeken uit de reeks ‘Gloob en Theo’ (uitgegeven door Djapo) een centrale rol krijgt. Bedoeling is om, samen met de kleuters, te komen tot acties in de klas/school.
Agenda
De student volgt vanuit de betrokkenheidsschaal in de agenda de observaties van de kleuters handelingsgericht op.
Daarnaast reflecteert de student, per dag, over het aanbod en de inhoud van de activiteiten, het thema, … .
Portfolio
Het portfolio wil de student stimuleren tot zelfverantwoordelijk leren. ‘Is de student in ontwikkeling en hoe is de student in staat deze ontwikkeling in handen te nemen?’ zijn hierbij cruciale aandachtspunten. We focussen op het leervermogen en het groeipotentieel van de student.
De bedoeling is dat de student zichzelf doorheen de stage stuurt naar een voldoende beheersing van alle basiscompetentie. Door gesprek over het portfolio ervaart de leergroepbegeleider/mentor of de student een correct beeld heeft over zichzelf en of deze in staat is het eigen leerproces in handen te nemen. Ondersteuning hierbij blijft echter cruciaal. Studenten die zich welkom voelen en zich gesteund voelen, leren sneller en effectiever. In die omstandigheden ervaren studenten de stage als een samenwerken aan evolutie.
De student voorziet hiervoor een apart bestekmapje.